Een kort overzicht: transport tussen het VK en de EU
Het gerucht gaat dat in de jaren 1950, toen het Engelse Kanaal gehuld was in een dichte mist, een Franse krant dit fenomeen beschreef als: “Engeland afgesneden”. Tegelijkertijd verscheen er in de Britse pers een kop die zei: “Continent afgesneden”. Of dit nu daadwerkelijk het geval is geweest of niet, het is wel een perfecte weerspiegeling van de teneur destijds in deze twee landen, en laat ook zien hoe belangrijk het Kanaal was in de communicatie tussen de Britse eilanden en de rest van Europa.
Eeuwen van sociale en economische ontwikkeling in Europa hebben geleid tot een toegenomen vraag om de uitwisseling van goederen tussen Groot-Brittannië en continentaal Europa zo gemakkelijk mogelijk te laten verlopen. Laten we eens duiken in de geschiedenis van de manieren die er zijn ontwikkeld om het Kanaal over te steken.
Het Kanaal oversteken tussen Frankrijk en het VK is nog nooit zo makkelijk geweest, en dat geldt ook voor het transporteren van goederen via deze route. Nou ja, vanuit een technisch oogpunt dan. Het vertrek van het VK uit de EU kende juridische complicaties. De noodzaak om aan verschillende vereisten te voldoen, waaronder douane-eisen, is teruggekeerd. En meer papierwerk betekent een groter risico op het maken van kostbare fouten. Daarom kunt u waarschijnlijk wel wat hulp gebruiken bij het vervoeren van grotere vrachten vanuit het VK. Wij bij Coyote helpen u graag met de algehele organisatie van het transport (waaronder douanediensten) of we handelen enkel het inklaringsproces bij de douane voor u af.
Maar nu terug naar de geschiedenis van het oversteken van het Kanaal, van het Franse Calais naar het Britse Dover en terug. Voor dit artikel laten we de waarschijnlijk makkelijkste manier van reizen tussen het VK en Frankrijk – namelijk het vliegtuig – even buiten beschouwing. We richten ons hier op de aardse manieren van goederen- en personentransport op deze route. Letterlijk aards, maar niet figuurlijk, want het is – zoals we zullen laten zien – echt een fascinerend verhaal.
Transport over het Kanaal: over water
Als we je nu vragen om na te denken over hoe men vroeger het Kanaal over stak, zou het waarschijnlijk gaan over de methode die we nu gaan bespreken. Maar laten we eerste eens kijken naar de meest ‘traditionele’ manier om van de Britse eilanden naar Frankrijk te reizen (of vice versa): de veerboot.
Archeologische vondsten hebben ons van bewijs voorzien dat mensen al ruim 3.500 jaar geleden per boot over het Kanaal zeilden. In het museum van Dover kunnen bezoekers de eiken scheepsromp zien van een boot uit de Bronstijd waarop plek was voor 12 passagiers. In de eeuwen daarna werd er tussen het Engelse Dover en het Franse Calais gebruik gemaakt van kotters: kleine zeilschepen die goed waren uitgerust om langs de kust te varen.
De 19de eeuw was het tijdperk van stoom, waarin ook de stoomboot een opmars maakte. En dus ook wat betreft het navigeren door het Kanaal. In 1821 stak de ‘Rob Roy’, een raderstoomboot die werd gebouwd in Schotland, het Kanaal over. Een jaar later werd de boot gekocht door een Frans bedrijf dat een vaste veerverbinding over het Nauw van Calais instelde. Dus als je misschien dacht aan het vliegtuig Concorde toen je dacht aan een gezamenlijk Brits-Frans transportavontuur, onthoud dan dat deze ‘Rob Roy’ (later omgedoopt tot ‘Henri IV’) dit supersonische vliegtuig zo’n 150 jaar voor was. De ontwikkeling van stoommachines leidde ook tot de ontwikkeling van spoorwegen, wat de populariteit van de veerverbinding over het Kanaal verder versterkte. De havens van Dover en Calais werden via het spoor verbonden met andere steden, wat betekende dat passagiers niet meer hoefden te dromen van de oversteek naar het land aan de andere kant van het Kanaal, maar dat ze deze tocht ook daadwerkelijk konden maken: eerst over het spoor, dan per veerboot en dan weer met de trein.
In de daaropvolgende decennia werd de stoomveerboot verder ontwikkeld, waardoor de reistijd tussen Dover en Calais werd verkort. Rob Roy had nog zo’n 3 uur nodig voor de overtocht, maar in 1854 duurde deze tocht slechts iets langer dan anderhalf uur. Vanaf 1903 werden de raderstoomboten vervangen door boten die aangedreven werden door turbines, wat de reistijd door het Nauw van Calais opnieuw verkortte.
We maken een sprong van 25 jaar. Dit is het tijdperk van de auto. Geen wonder dus dat er in 1928 een veerboot vertrok op zijn eerste reis van Engeland naar Frankrijk die niet alleen mensen vervoerde, maar ook auto’s. Er waren 15 automobielen aan boord, maar slechts twee jaar later voer er een veer genaamd ‘Forde’ die al 160 auto’s tegelijkertijd vervoerde.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de autoveerboot steeds gebruikelijker, en nieuwe schepen werden aangepast om ook vrachtwagens te kunnen vervoeren. In 1953 werden de moderne veerboothavens voor roll-on/roll-off (ro-ro) eenheden geopend in Dover en Calais. Tegenwoordig passeren er jaarlijks zo’n 2,5 miljoen vrachtwagens de terminal van Dover.
Transport over het Kanaal: boven het water
Zes jaar na de opening van de nieuwe veerboothavens in Dover en Calais liet een Britse ontwerper met de naam Christopher Cockerell zijn nieuwste uitvinding, bedoeld om een revolutie op het gebied van transport teweeg te brengen, aan de wereld zien. We hebben het over een hovercraft, een voertuig dat zweeft op een luchtkussen, slechts enkele millimeters boven de grond of het wateroppervlak. Hovercrafts vormen een diverse familie van voertuigen: van kleine éénpersoons voertuigen tot grote machines die zelfs militaire uitrustingen kunnen vervoeren, tot het transport van passagiers en auto’s. Het zijn net veerboten, maar dan sneller en duurder, en natuurlijk een stuk spectaculairder.
In 1968 lanceerden twee bedrijven – Seaspeed en Hoverlloyd, later gefuseerd tot Hoverspeed – hun vaste hovercraftdiensten tussen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Ze gebruikten hiervoor zes SR.N4-units (ook wel ‘Mountbatten class’) gebouwd in de jaren 1960 in de werf van Saunders-Roe (later de British Hovercraft Corporation).
PDeze reuzen van 56 meter lang en een gewicht van 320 werden aangedreven door vier Rolls-Royce Proteus motoren en konden 254 passagiers en 30 auto’s vervoeren (in de latere Mk. III-versie werden deze getallen verdubbeld). Hiermee was de SR.N4 de grootste passagiershovercraft ooit gebouwd, een record dat tot op de dag van vandaag standhoudt.
Dankzij een indrukwekkende snelheid van 60 knopen (111 km/u) kon de SR.N4 hovercraft het Nauw van Calais oversteken in circa 30 minuten (de snelste route was slechts 22 minuten). Ondanks deze prestaties werd de SR.N4-serie hovercrafts vanaf 2000 niet meer commercieel gebruikt. Vijf ervan konden naar de schroothoop en eentje ging naar het museum. Wat leidde tot hun ondergang? De stijgende brandstofprijzen maakten ze in vergelijking met veerboten niet meer winstgevend. Bovendien kreegn ze in 1994 te maken met een zeer unieke concurrent.
Transport over het Kanaal: onder water
Net zoals de SR.N4 hovercraft, werd de eerder genoemde Concorde gezien als een uniek resultaat van technologische samenwerking tussen Britse en Franse ingenieurs, maar uiteindelijk was ook dit vliegtuig ten dode opgeschreven. Het bouwen van een technisch wonder is één ding, maar het daadwerkelijk gebruiken om een winstgevend bedrijf te runnen is heel iets anders (en dan hebben we het nog niet eens over de veiligheids- en milieukwesties).
In deze alinea kijken we naar een ander succesvol product van Brits-Franse samenwerking, dat – in tegenstelling tot het supersonische vliegtuig – nog steeds springlevend is. Dit technische wonder komt uit de wereld van de civiele techniek. We hebben het natuurlijk over de Eurotunnel!
Nadat er zeven jaar aan gewerkt werd, werd de tunnel in 1994 officieel geopend. De tunnel is 50,5 kilometer lang en verbindt Folkestone in het VK met Calais in Frankrijk. Op het diepste punt bevindt de tunnel zich 75 meter onder de zeebodem en 115 meter onder de waterlijn. De Eurotunnel heeft het langste onderwaterdeel van elke tunnel wereldwijd (namelijk 37,9 kilometer) en is de op twee na langste spoortunnel ter wereld. De bouw van de tunnel werd uitgevoerd door twee consortiums: de British Channel Tunnel Group en het France France-Manche. Vandaag de dag wordt de tunnel beheerd door het Europese bedrijf Getlink, dat gevestigd is in Parijs.
De Eurotunnel bestaat niet uit één tunnel, maar uit drie tunnels die parallel lopen. Twee daarvan zijn spoortunnels (de ene voor de heenweg, de andere voor de terugweg) en de derde tunnel is een servicetunnel, bedoeld voor de hulpdiensten en onderhoud. Deze tunnel ligt tussen de spoortunnels en is verbonden door middel van connectoren (specifiek bedoeld voor motorvoertuigen).
Er zijn verschillende soorten treindiensten die gebruik maken van de Eurotunnel. De Eurostar is exclusief voor passagiers en laat je van Londen naar Parijs (of terug) reizen in circa 2,5 uur, of van Londen naar Brussel in 2 uur. De Eurostar maakt gebruik van meerdere elektrische hogesnelheids-units Eurostar e320 (Siemens Velaro) en Eurostar e300 (Alstom TGV TMST).
De LeShuttle treindienst vervoert voertuigen zoals auto’s, motoren, bussen en vrachtwagens. Deze voertuigen worden bij de terminals op speciale wagons geladen die zijn ontworpen voor voertuigtransport. Als je op deze manier door de Eurotunnel reist, blijven de chauffeurs en passagiers in hun eigen auto’s zitten.
Nadat de tunnel in 1994 open ging, begonnen de verschillende soorten spoorverbindingen geleidelijk te opereren. Als eerste mochten de vrachtwagentreinen (in mei), vervolgens de goederentreinen (juni), toen de passagierstreinen (november) en tot slot de autotreinen (december).
Tegenwoordig vervoert LeShuttle, volgens cijfers van Getlink, elk jaar zo’n 1,5 miljoen vrachtwagens door de tunnel. Het aantal passagiers dat gebruik maakt van de Eurotunnel-treinen bedraagt ongeveer 10 miljoen per jaar.
***
Als u uw goederen tussen Groot-Brittannië en continentaal Europa wilt vervoeren via wegtransport, heeft u na het lezen van dit artikel een goed beeld van hoe u het Kanaal kunt oversteken. Wilt u dat wij het transport van uw goederen voor u regelen?